Affordable Access

Zaadoverdracht van het Strawberry latent ringspot virus in lelie : eindrapportage onderdeel zaadoverdracht van het onderzoek naar verspreidingsroutes van SLRSV in lelie

Authors
  • Verbeek, Martin
  • Stijger, Ineke
  • Lemmers, Miriam
Publication Date
Jan 01, 2016
Source
Wageningen University and Researchcenter Publications
Keywords
Language
Dutch
License
Unknown
External links

Abstract

Het Strawberry latent ringspot virus (SLRSV, in het Nederlands Latent aardbeikringvlekkenvirus) komt in een groot aantal gewassen voor, waaronder o.a. aardbei, framboos, bessenstruiken, verschillende fruitbomen (kers, pruim, perzik), groenten en kruiden (asperge, selderij, peterselie) en siergewassen (roos, lelie en narcis). Binnen de EU is dit virus een quarantaine organisme in plantmateriaal van aardbei, braam en framboos. In andere delen van de wereld is SLRSV ook een quarantaine organisme in andere gewassen, voor de export van lelie naar o.a. China en de Verenigde Staten geldt een 0-tolerantie. SLRSV wordt overgebracht door een tweetal aaltjes-soorten: Xiphinema diversicaudatum en X. coxi. Er zijn echter vermoedens dat dit virus ook op andere manieren verspreid kan worden dan alleen door de twee genoemde Xiphinema-soorten. Er is namelijk overdracht waargenomen in teelten waarin geen Xiphinema is waargenomen. De vraag is dus op welke manieren SLRSV kan worden verspreid. In de literatuur is al gerapporteerd dat SLRSV in een hoog percentage (~70%) met zaad over kan gaan in bijvoorbeeld selderij, munt en braam. Van zaadoverdracht in het gewas lelie is tot op heden nog niets bekend. Bovendien kan het virus zeer algemeen voorkomende onkruiden als herderstasje en muur infecteren. Het doel van het onderzoek waarover in dit verslag wordt gerapporteerd was het nagaan of de verspreiding van SLRSV in lelie al dan niet via zaadoverdracht kan plaatsvinden. Hiervoor werden experimenten uitgevoerd met een vijftal leliecultivars die via zaad worden vermeerderd. SLRSV kon bij deze cultivars in het zaad, het stuifmeel en in nieuwe zaailingen worden aangetoond. SLRSV kon zo in hoge mate worden aangetoond in zaden afkomstig uit partijen met een zeker percentage SLRSV. Bij één cultivar werd een percentage van 30% infectie gevonden in zaailingen die waren gegroeid uit zaad uit een besmette partij. Het virus kon ook worden aangetoond in het stuifmeel van geïnfecteerde bloemen. De vraag of het virus ook via stuifmeel kan worden overgedragen van de ene plant naar de andere plant wordt op moment van deze rapportage nog onderzocht in een project gefinancierd door iBulb. Sommige zaad-overgedragen virussen verblijven voornamelijk aan de buitenkant van het zaad (op of in de zaadhuid) en infecteren het nageslacht pas wanneer de kiemplant door de zaadhuid heen breekt (bijvoorbeeld potexvirussen en tobamovirussen). Bij dit soort virussen is een zaadontsmetting nog een mogelijkheid om infectie van de jonge kiemplantjes te voorkomen. In het onderzoek waarover hier wordt gerapporteerd is naar voren gekomen dat SLRSV tot een andere categorie virussen behoort, namelijk de virussen die zaadoverdraagbaar zijn en daarbij al in het zaad in endosperm en zelfs het embryo aanwezig zijn. Voor deze groep virussen is zaadontsmetting geen remedie tegen zaadoverdracht. Samengevat heeft dit onderzoek de volgende nieuwe inzichten opgeleverd: • SLRSV is zaadoverdraagbaar in lelie • SLRSV is aantoonbaar in endosperm en embryo van leliezaad. Zaadontsmetting is geen optie om zaadoverdracht te voorkomen.

Report this publication

Statistics

Seen <100 times