Invang van mosselzaad in MZI’s : resultaten 2016
- Authors
- Publication Date
- Jan 01, 2017
- Source
- Wageningen University and Researchcenter Publications
- Keywords
- Language
- Dutch
- License
- Unknown
- External links
Abstract
Voorliggend rapport behandelt de resultaten van de invang van mosselzaad in zogenaamde Mosselzaadinvangsinstalaties (MZI’s) in de Oosterschelde, Voordelta en Waddenzee in 2016. Het rapport is gebaseerd op gegevens die door de MZI-ondernemers moeten worden aangeleverd bij het Ministerie van Economische Zaken. Het rapport is opgesteld in opdracht van de PO Mosselcultuur. Van het oppervlak dat in 2016 voor de invang van mosselzaad is vergund (390 ha voor transitie- en experimenteerbedrijven samen) is 253 ha (35%) niet voor mosselzaadinvang benut. De niet gebruikte ruimte wordt voor het merendeel gevormd door kavels of delen daarvan die wel geschikt zijn voor MZI’s, maar niet zijn gebruikt en uit restruimte die vanwege de vorm of afmetingen ongeschikt is voor het neerleggen van MZI’s. In 2016 is met de MZI’s totaal 18.06 miljoen kg (= 181 duizend mosselton) mosselzaad ingewonnen. De oogst aan MZI-zaad is daarmee 8% lager dan in 2015. De lagere productie in 2016 ten opzichte van 2015 komt geheel op het conto van de Deltawateren. De voornaamste oorzaak hiervoor is dat in de Oosterschelde en in de Voordelta in 2016 respectievelijk 57% en 32% minder substraat is uitgehangen dan in 2015, terwijl in de Waddenzee dit vrijwel gelijk gebleven is (stijging van 1% t.o.v. 2015). Het overgrote deel van het ingewonnen zaad in de Waddenzee (16.60 Mkg) is na het oogsten uitgezaaid op percelen in de Waddenzee, 2% is overgebracht naar de Oosterschelde. Het mosselzaad dat in de Oosterschelde en Voordelta is ingewonnen (resp. 1.03 Mkg en 0.42 Mkg) is uitgezaaid op percelen in de Oosterschelde; 0.06 Mkg is overgebracht naar mosselhangcultures. Door de bedrijven die onderdeel uitmaken van de transitie is in 2016 totaal 16.67 Mkg mosselzaad geproduceerd, waarvan 15.20 Mkg in de Waddenzee, 1.03 Mkg in de Oosterschelde en 0.42 Mkg in de Voordelta. Ten opzichte van 2015 is dit een verschil van respectievelijk 12%, -50% en -67%. Het vangstverlies van de eerste en de tweede transitiestap (11 Mkg) is met deze opbrengst gecompenseerd. Het streven is in 2018 een derde stap te zetten met een omvang van 10% van de totale mosselzaadvisserij, die daarmee dan voor 38% is afgebouwd. Verwacht wordt dat ook in volgende jaren het vangstverlies dat met deze derde stap gepaard gaat (ca. 4 Mkg tot totaal 15 Mkg) met MZI’s in de Waddenzee kan worden gecompenseerd. De uitdaging voor het kunnen zetten van de derde stap is of het extra ingewonnen zaad ook rendabel kan worden opgekweekt, waarvoor een verbetering van de kwaliteit van het percelenareaal wordt beoogd met 270 ha goede percelen (A-B grond). Het seizoen 2016 kenmerkt zich door tegenvallende oogsten in de Oosterschelde, zowel op de bodempercelen als op enkele MZI locaties. Ondanks dat in juni de broedval op de MZI systemen in de Oosterschelde er prima uit zag, is gedurende de zomer op de locaties Schaar van Colijn, Vuilbaard en Vondelinge van het MZI zaad een groter deel van in voorgaande jaren niet tot wasdom gekomen. Een sluitende verklaring hiervoor is nog niet gevonden. Technische problemen, waaronder met de verankering en beschadiging van de systemen door aanvaringen, zijn net als in voorgaande jaren beperkt gebleven tot een enkel incident. De massale vestiging van zeesterren in de MZI’s, zoals die in 2011 plaatsvond, is in 2016 opnieuw uitgebleven.